6.15 uur
Een tiental mensen staat te wachten voor het bankgebouw. Even later arriveert een luxe touringcar die al behoorlijk vol zit. Ik vind een krap plekje naast Betty. Zij komt vaak op Kreta.
Gaandeweg de rit naar boven zie ik op een display de temperatuur dalen van 17 graden in Chania naar 8 graden bij de ingang van de kloof. Hier kun je nog koffie drinken of iets eten. Maar omdat ik al heb ontbeten met twee koppen koffie, ga ik maar meteen op stap.
Het eerste stuk is sterk dalend maar niet moeilijk omdat de stenen netjes zijn neergelegd. Het pad heeft ook nog een stevig hek, het is bijna te geciviliseerd! In het hoogseizoen schijnt het hier echt file-lopen te zijn. Er loopt slechts één stel voor mij. De rest is het restaurant binnengegaan. Na een tijdje neemt ook het stel een pauze en loop ik helemaal alleen op de drukste afdaling van Kreta. Het is stil. Alleen de vogels hoor je.
Nee, af en toe hoor ik het klikken van stenen. Zoveel zullen er toch niet naar beneden vallen? Wat later zie ik waar het geluid vandaan komt, twee kloofwachters leiden ieder een muildier naar beneden. In geval van een ongeluk fungeren deze dieren als ziekenvervoer.
De eerste rustplek is al na 4 km, maar ik heb het gevoel dat ik net begonnen ben, dus loop ik verder. De muildieren heb ik inmiddels achter mij gelaten. Langs het pad staan machtige cipressen. Niet kaarsrecht zoals in Toscane maar met kronkelige stammen.
Het dal wordt minder breed, het pad meer en meer bezaaid met stenen en de rivierbedding komt in zicht. Ik ben verbaasd dat er geen water stroomt. Pas veel verder hoor ik het ruisen van een beek. Tijdens de verdere afdaling steek ik heel vaak de snelstromende beek over. Soms via keien, een aantal keer via een geïmproviseerde ladderachtige brug en een aantal keer via een stevige houten brug.
In So Maria, een verlaten dorpje waar nu alleen nog de kloofwachters overnachten, neem ik een pauze. Even de schoenen uit en wat eten en drinken. Het is nog steeds koud. Zelfs met een trui aan. Dus al snel ga ik weer verder. Het pad is niet gemarkeerd. Wel liggen overal kastjes met brandblussers langs het traject. Steenmannetjes helpen om niet fout te lopen. Dat lijkt haast onmogelijk maar je kunt wel degelijk op het verkeerde pad raken.
Af en toe kom ik nu mensen tegen die omhoog lopen. De meesten gaan niet verder dan de 'IJzeren Poort', sommigen gaan tot So Maria en een uitzondering loopt helemaal naar boven.
Al snel na de laatste stop wordt de kloof smaller en smaller. De 'IJzeren Poort' is de benaming van het smalste deel. Het water perst zich hier door een vernauwing van nog geen 4 meter en wij 'tweevoeters' kunnen gebruik maken van een houten steiger die langs één van de wanden voert.
Even na twaalf uur check ik uit bij de controlepost aan het eind van de kloof. De 'wildernis' ligt achter mij en de 'beschaving' in de vorm van een winderig, in de schaduw gelegen terras' voor mij.
Een eind verder op een zonovergoten terras aan zee, word ik weer warm en geniet ik van 'dakos' met een glas witte wijn. Deze tocht ging gemakkelijk. Ik ben voldoende getraind om aan de Camino te beginnen.