De Camino wordt vaak gezien als een metafoor voor het leven. Op je levenspad krijg je tegenslagen. Het pad is niet altijd geëffend. Soms is de weg steil omhoog of word je gedwongen een omweg te maken.
Bijna iedereen heeft te veel ballast bij zich en moet dingen achterlaten om nog verder te kunnen. Kies je voor veiligheid of heb je vertrouwen dat de dingen beschikbaar zijn als je ze nodig hebt.
Sandro vond zijn spiegelreflexcamera belangrijk en liet daarvoor andere dingen thuis. Op tal van plaatsen onderweg stond een kist met achtergelaten spullen.
De grootste verzameling spullen stond in Roncesvalles, niet toevallig, want dat is voor velen de eerste etappe en niet iedereen is evengoed voorbereid. Daar stonden twee tafels met zeepjes, spijkerbroeken, jassen en zelfs fietshelmen. Op het bordje erboven stond; "Laat achter wat te veel is, neem mee wat u nodig hebt". Ook immateriële zaken kunnen als een blijvende last ervaren worden.
Veel mensen lopen de Camino omdat ze op een kruispunt staan en zich willen oriënteren op de nieuwe richting die ze zullen kiezen.
Sven (Duitsland 43 jr) en Sandro (Italië 29 jr.) zijn beiden hun werk kwijtgeraakt en ze zijn op zoek naar nieuw, ander werk dat beter past bij wie ze zijn of zouden willen worden.
Thomasó (Italiaan 23 jr) is gelovig, maar heeft moeite met de R.K. Kerk. Met name de rijkdom en de discrepantie tussen wat de kerk predikt en hoe zij in de praktijk handelt. Daar herken ik mijzelf wel in. Hans en Marlène zijn gestopt met werken en zij zien de Camino als bezinning om te bezien hoe zij samen de 'derde leeftijd' gaan invullen.
Anderen, waaronder ik, zijn onderweg op het levenspad iemand kwijtgeraakt. En het lijkt een beetje op de man die 's avonds onder een lantaarnpaal zoekend rondloopt. Een voorbijganger vraagt: "Wat bent u kwijt?" "Mijn portemonnee" zegt hij. "Waar precies bent u die verloren?" "Daarginds, maar daar is het zo donker, dat maakt het zoeken te moeilijk. Hier onder het licht kan ik het goed zien". Dat lijkt belachelijk en tot mislukken gedoemd. Maar als je géén portemonnee, maar iemand op je levenspad bent kwijtgeraakt, is zoeken vooral een mentaal proces. Daarvoor is de Camino een uitstekende gelegenheid. Anderen die zien dat je zoekende bent kunnen je steunen. Zo vroeg Hé Ien, een Koreaanse, waarom ik de Camino liep. Ik vertelde het haar. De volgende dag kwam ik haar weer tegen en ze zei dat ze gebeden had dat mijn wens uit zou komen.
In Foncebadon, het dorp net voor het Cruz de Ferro, zocht een Duitse man (iets van 40 jr) mij op om een biertje te drinken. Hij had mij al in Astorga zien lopen. Zelf had hij de route vanaf Sevilla gelopen en in Astorga komen beide routes bij elkaar. Het was zijn tweede Camino. Hij vroeg mij wanneer ik dacht in Santiago te arriveren. Ik zei zondag 1e pinksterdag of maandag 2e pinksterdag. Hij drong er op aan om elkaar zondag tegen 12.00 uur, als de mis begint, bij de kathedraal te ontmoeten. Ik zei wat halfslachtig dat dat oké was. Hij vertrok om nog 15 km verder te lopen.
De volgende dag, nadat ik mijn steen bij het Cruz de Ferro had achtergelaten, drong deze enigszins vreemde maar ook niet onplezierige ontmoeting zich op in mijn gedachten. Opeens zag ik wat er zo wonderlijk was. Ik heb een afspraak aan het eindpunt van mijn tocht met iemand in de leeftijd van mijn zoon én feitelijk dezelfde naam draagt, Michael!
Mijn zoon heet Mischa.