Wat iedereen al zag aankomen gebeurt ook. Ik loop te snel, ik zou moeten vertragen.
Maar als ik loop, dan kom ik al snel in een natuurlijk loopritme. Maar vandaag heb ik echt ver en lang gelopen. Om 6.10 uur opgestaan. Het ontbijt bestond uit een groot glas jus d'orange, een café americano en een voorverpakt cup cake-je.
De waterzak vullen bij het tappunt tegenover de kerk. Op weg naar de hoogte van El Perdon, de kam van een heuvelrug waarop een serie windmolens staan. De maan staat nog aan de hemel. Vogelgezang begeleidt mij op het slingerende pad omhoog. Regelmatig hoor ik de nachtegaal, zie ik puttertjes en één keer hoor ik de fluweelzachte roep van een hop. Het is fris en hoe hoger ik kom hoe harder het waait. Die windmolens staan niet voor niks op de kam.
Op het hoogste punt staan silhouetten van plaatstaal die een bonte stoet pelgrims verbeeldt. Fietsers staan daar niet bij, terecht. Wel lopers, mensen met een ezel en een pelgrim te paard. Je kunt een Compostela (officiële oorkonde als bewijs dat je aan de eisen hebt voldaan) krijgen als je minimaal 100 km te voet hebt afgelegd. Voor fietsers geldt 200 km en te paard is het minimum 300 km. Paarden heb ik tot nu toe niet gezien, maar fietsers komen regelmatig voorbij zoeven. Soms loop ik ze voorbij als de helling zo steil is, dat zelfs de kleinste versnelling géén soelaas biedt. Fietsers en lopers matchen totaal niet. Hoewel ik zelf ook met veel plezier fietsvakanties heb gedaan, zou ik nooit de Camino gaan fietsen, dat kan echt niet.
In Puente de la Reina is het tijd voor koffie met een volkoren croissant. Het is zaterdag en een groepje muzikanten trekt door de straat met vrolijke muziek. De lange broek verwisselen voor een korte, pet op en ook een zonnebril. Het is heet vandaag, de wind maakt het dragelijk.
Op weg maar Estella loop ik een tijdje op met een Oostenrijkse jongen. Hij heeft zich niet voorbereid en loopt op de oude schoenen van zijn vader. Hij kan alleen maar aan zijn voeten denken want hij heeft overal blaren. Bij de Rio Salado (zoute rivier) wil hij zijn voeten een bad gunnen. Ik loop alleen verder. De laatste kilometers naar Estella lijken eindeloos lang te duren. Maar eindelijk bereik ik de Albergo Municipal. Ik krijg een bovenbed toegewezen op een grote, zeer rommelige slaapzaal. Het dagelijkse ritueel is; douchen, kleren wassen en dan een glaasje bier drinken. De oude stad is mooi maar uitgestorven.
Na een middagslaapje, kun je nagaan hoe moe ik was ( 33 km gelopen), een bord spaghetti en een glas rode wijn. Eddie nodigt mij uit om aan te schuiven. Hij is mogelijk nog vermoeider dan ik. Geen wonder hij is uit Namen (België) komen lopen. Ook Bodil (Denemarken) en Christina (Australië) die in het stapelbed naast mij slapen eten in deze cafetaria. Het is zaterdagavond, het is druk in de zaak en op straat. Een orkestje speelt Beatle-nummers, zij kennen er twee, 'Michelle' en 'Yellow submarine'. In historische kledij gestoken mannen dragen musketten en marcheren door de straat. Het treintje dat regelmatig langs komt, is vooral voor kinderen een attractie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten