woensdag 11 juni 2014

Santiago

De dag nadat ik de Camino voltooid heb, sta ik voor het eerst in weken niet om zes uur op. s'Ochtends douchen in plaats van bij aankomst. Ontbijt met een Russisch echtpaar. Zij spreekt haar talen. Hij is verlegen maar leidt als ingenieur grote wegenbouw projecten. Voor het eerst in jaren heeft hij vakantie en ook nog in de zomer. Hun dochter van 21 studeert Spaans en wil journaliste worden. Hetgeen een heel moeilijk vak is in Rusland, zegt ze met een veel betekenende blik.

De kathedraal in de steigers
De parador van Santiago verstrekt drie keer per dag een gratis ontbijt, lunch of diner aan de eerste 10 pelgrims die zich melden. Anneke heeft daar 10 jaar geleden ook aan deel genomen. Om half twaalf meld ik mij bij de garagedeur die als verzamelplaats dient. Om 12 uur mogen wij met zijn achten naar binnen. Iemand van het gezelschap weet de weg. Via een aantal prachtige zalen en open binnenplaatsen leidt hij ons naar een deur vervolgens dalen wij via een doolhof van nauwe gangen en trappetjes af in de krochten van het gebouw waar de keukens zich bevinden. We nemen een dienblad en krijgen een bord soep met chorizo, aardappelpuree en een forse karbonade, bacon en piementos de Padron en twee schijven ananas. Uiteraard brood en drie flessen wijn. Een van ons is vegetarisch maar daar heeft de kok geen boodschap aan. Take it or leave it! In het aangename gezelschap van  vijf Franstaligen en drie Engelstaligen nuttig ik de maaltijd in een kleine kamer.

Het pelgrimsmaal in de Parador

In de wachtrij voor de Compostela staan Hans en Benito, twee Oostenrijkers die ik onderweg regelmatig heb getroffen én Annelies en Arie. 

Annelies en Arie in de wachtrij voor het ophalen van de compostella

Voorbij de wachtrij is nog een mooie ruimte. De trap op en ik bevind mij in de 'Huiskamer van de Lage Landen' een ontmoetingsruimte voor pelgrims uit Nederland en België, gerund door vrijwilligers van het Het genootschap. En wie is één van de vrijwilligsters? Clara, de vrouw waarmee Anneke 10 jaar geleden de tocht vanuit Rozendaal naar Santiago heeft gemaakt!

maandag 9 juni 2014

Eerste Pinksterdag in Santiago

De dag van de triomfantelijke binnenkomst in Santiago!?
Het begint al goed. 6.00 uur de wekker. Ik pak de toilettas, helaas aan de onderkant, alles valt met veel lawaai op de grond.  Uit een slaapzak klinkt; "Mein Gott es sind da Menschen die um 6 aufstehen!" Pilletje tegen de pijn in mijn schenen. Buiten regent het. Poncho aan en voorzichtig de trappen af richting de stad. 


Ik loop op mijn gemak maar een kop koffie en een glas jus d'orange zou welkom zijn.  Bij het cafetaria staan jongeren nog een laatste biertje te drinken. Binnen is het publiek een mix van vroege vogels en verlate feestgangers. Een vrouw in gala jurk naast iemand met een afgezakte spijkerbroek.


Een kwartier later sta ik op het grote plein voor de kathedraal. De torens staan in de steigers. Een Belgische trekt een foto van mij op dit ultieme moment op de Camino.


Anderhalf uur sta ik in de rij om mijn Compostela in ontvangst te nemen.
Daarna vind ik een kamer met eigen douche. Mijn pelgrimsherstellingsoord voor de komende 3 nachten. Na eieren met spek om aan te sterken, begeef ik mij naar de kathedraal voor de pelgrimsmis en om te zien of ik bekenden kan vinden.
Ik ontmoet Gijs, de Texaanse, Thomaso  én Annelies en Arie. Het is nog maar net 11 uur maar de kerk is al vol. 


In de kerk zijn alle zitplaatsen zijn al bezet. Hé Sergio & Sergio, zij hebben wel een zitplaats maar waren er ook al om 10 uur. Veel geloop van touristen en pelgrims. Rijen voor de biechtstoelen waar je in alle talen vergeving van je zonden kunt verkrijgen.
Voorafgaand aan de mis wordt de 'botafumeiro' door een zestal uit de kluiten gewassen mannen in beweging gebracht en vult de ruimte zich met de geur van wierook. De mis duurt lang. Er wordt prachtig gezongen door het koor. De aartsbisschop dient het vormsel toe aan een 25-tal jongeren.
Als ik om kijk zie ik Michael staan.


Buiten voor de trappen feliciteren wij elkaar met een 'abrazo'. Michael weet een prima eetgelegenheid. Ik vertel Michael van mijn zoon en dat ik het daarom zo speciaal vind om hem vandaag te ontmoeten. Dit keer eens géén menu peregrino maar allerlei heerlijke tapas en een glas witte wijn. De zon is gaan schijnen

Daarna gaat iedereen weer zijn eigen weg. De beide Sergio's lopen morgen naar Cap Finisterre en Michael vliegt straks naar Frankfurt.

zaterdag 7 juni 2014

Goedemorgen!

Vandaag op 5 km vóór Santiago gestopt, op de Monte do Gozo. Het was op het tandvlees. De schenen zijn zeer pijnlijk en enigszins gezwollen. Waarschijnlijk is het botvlies ontstoken. Een vorm van overbelasting. Dankzij wat krachtige pijnstillers was de pijn dragelijk en kon ik toch nog behoorlijk doorlopen. Maar het wordt tijd dat de benen rust krijgen zodat ze zich kunnen herstellen. Één uur voor de aankomst was al mijn energie verdwenen. Onder in mijn rugzak vond ik nog wat gedroogde besjes en tot mijn verrassing ook nog wat chocola. Als dessert de laatste 2 paracetamol tabletten. Met hernieuwde energie slinger ik de rugzak weer op mijn rug, grijp de twee stokken en probeer weer wat tempo te maken. 


Gisteren zag ik een auto staan met een Nederlands kenteken. Ik groet de mensen met een "Goedemorgen!" Twintig minuten later hoor ik het getik van stokken die snel dichterbij komen. De vrouw uit de auto houdt er een hoog tempo op na. Het is Annelies uit Dordrecht. Ze loopt de Camino vanaf St. Jean. I.p.v. in refugios slaapt zij een aantal nachten in hetzelfde hotel. Arie haar man, brengt haar weg en filmt haar op sommige punten. De laatste kilometer loopt hij haar tegemoet.


De laatste twee dagen is het weer omgeslagen. Regelmatig regen, veel kouder en veel wind. Dat is allemaal niet zo erg maar de pijn in de schenen haalt veel plezier en energie weg. Gisteren heb ik twee uur pijnvrij kunnen lopen. Een fantastische ervaring. 
Er staat een man bij de lantaarnpaal. Een vrouw zwaait naar hem terwijl ze de route vervolgt. Hé dat is Annelies! Ik passeer de man en zeg; "Goedemorgen, Arie!" "Goedemorgen, Jan"
Langs het pad een onbemand stalletje. Ik neem wat fruit. Een banaan en een bakje frambozen. Het geld doe ik in een bakje. Een Nederlandse vrouw vraagt of ik stuk pizza wil. 


Vannacht In Arzúa geslapen. Grote albergue waar het heerlijk naar hout rook. Alles is van dik multiplex gemaakt. Vandaag de laatste lange etappe. De dag begint met regen. Het pad en het landschap is zeer afwisselend. Opnieuw veel eucalyptus bossen. Het ruikt heerlijk. Het is niet heel erg druk en eigenlijk verbaast mij dat. Vrijwel iedere dag kom ik wel een of meer mensen tegen die vanuit Santiago teruglopen. Maar iemand die dan zegt; " Goedemorgen, Jan" heb ik nog niet meegemaakt. Arie! Ik had hem niet herkend. Annelies loopt vandaag nog anderhalve kilometer en dan verkassen ze van hotel naar Santiago. Omdat ze morgen de pelgrimsmis van 12 uur willen bijwonen. Ik zal ze daar wel zien.


Morgen ben ik in Santiago!

vrijdag 6 juni 2014

Nog 100!

Het einde van de Camino is inzicht. Nog 100 km! Gisteren heb ik de laatste serieuze 'hobbel' genomen (1306 m). Het weer was heel goed. Wat mistflarden drijven voorbij als ik langzaam via een bospad omhoog loop. 


Na La Fabe wordt het landschap meer open en is het minder steil. In O Cebreiro is het druk, vreemd omdat onderweg vrijwel niemand te zien was. Misschien zijn de taxi's een verklaring. 


Het uitzicht over de met wolken gevulde dalen is prachtig. En wat is het stil hier. Na de pas komen nog twee toppen en dan is het definitief afdalen. Het landschap in Galicië is enorm afwisselend. Heerlijk om hier te lopen. Als ik in de loop van de middag in Tricastela aankom, ben ik behoorlijk moe. Niet zo vreemd na 35 km gelopen te hebben.
Na het dagelijkse ritueel van douchen, kleding wassen en vandaag zelfs een slaapje, ga ik op zoek naar een pelgrimsmaal. Tot mijn verrassing loop ik Sergio & Sergio tegen het lijf. Ik dacht ze al ver voor mij zouden zijn. Wij eten gezamenlijk waarbij ernst en luim elkaar afwisselen. Ook met hen spreek ik af om elkaar zondag bij de mis van twaalf uur in Santiago te ontmoeten. Sergio heeft dan een cadeautje voor mij, maar ik mag niet lachen? Het zal wel een geintje zijn. 

Vanochtend was het zwaar bewolkt. Het had geregend, maar een poncho was niet nodig. Een prachtig pad voert mij door een bos met kastanjebomen. Later krijgt het landschap een meer open karakter.

In Sarria zoek ik een apotheek om iets tegen mijn 'springschenen' te kopen. Het wordt een zalfje om de zeurende pijn te verminderen. Ook na Sarria voert het pad door een zeer afwisselend landschap. Het weer is inmiddels helemaal opgeknapt. Ik ontmoet nog een Nederlands stel, maar zij lopen uitsluitend korte afstanden.

Koeien zijn een nieuw element in het landschap. Soms gaat de route over het erf van een boerderij. Een oude boer op krukken lokt alleen met zijn stem de koeien naar de stal. Het gaat niet snel, maar ze laten zich allemaal vermurwen. In Barbadelo vind ik het nog te vroeg om te stoppen. Maar Ferreiros is nog ruim twee uur lopen. Het weer en het landschap zijn prachtig maar na 7 uur lopen raak ik behoorlijk vermoeid.

De man, die mij  zojuist passeerde terwijl ik een foto nam van de paal die aangaf dat het nog 100 km is naar Santiago, pikt net het laatste bed voor mijn neus weg in de albergue. Volgende herberg? Gelukkig maar 1,5 km. Prachtige moderne herberg! Helaas pech, ook vol. Volgende herberg? Om de hoek! Er is nog genoeg plaats in de eenvoudige gemeentelijke refugio. Terwijl ook hier de koeien langs de herberg hun weg naar de stal vinden, spoel ik de vermoeidheid van mij af. 


maandag 2 juni 2014

Metafoor

De Camino wordt vaak gezien als een metafoor voor het leven. Op je levenspad krijg je tegenslagen. Het pad is niet altijd geëffend. Soms is de weg steil omhoog of word je gedwongen een omweg te maken. 
Bijna iedereen heeft te veel ballast bij zich en moet dingen achterlaten om nog verder te kunnen. Kies je voor veiligheid of heb je vertrouwen dat de dingen beschikbaar zijn als je ze nodig hebt.
Sandro vond zijn spiegelreflexcamera belangrijk en liet daarvoor andere dingen thuis. Op tal van plaatsen onderweg stond een kist met achtergelaten spullen. 


De grootste verzameling spullen stond in Roncesvalles, niet toevallig, want dat is voor velen de eerste etappe en niet iedereen is evengoed voorbereid. Daar stonden twee tafels met zeepjes, spijkerbroeken, jassen en zelfs fietshelmen. Op het bordje erboven stond;  "Laat achter wat te veel is, neem mee wat u nodig hebt". Ook immateriële zaken kunnen als een blijvende last ervaren worden. 
 

Veel mensen lopen de Camino omdat ze op een kruispunt staan en zich willen oriënteren op de nieuwe richting die ze zullen kiezen.
Sven (Duitsland 43 jr) en Sandro (Italië 29 jr.) zijn beiden hun werk kwijtgeraakt en ze zijn op zoek naar nieuw, ander werk dat beter past bij wie ze zijn of zouden willen worden.
Thomasó (Italiaan 23 jr) is gelovig, maar heeft moeite met de R.K. Kerk. Met name de rijkdom en de discrepantie tussen wat de kerk predikt en hoe zij in de praktijk handelt. Daar herken ik mijzelf wel in. Hans en Marlène zijn gestopt met werken en zij zien de Camino als bezinning om te bezien hoe zij samen de 'derde leeftijd' gaan invullen.


Anderen, waaronder ik, zijn onderweg op het levenspad iemand kwijtgeraakt. En het lijkt een beetje op de man die 's avonds onder een lantaarnpaal zoekend rondloopt. Een voorbijganger vraagt: "Wat bent u kwijt?" "Mijn portemonnee" zegt hij. "Waar precies bent u die verloren?" "Daarginds, maar daar is het zo donker, dat maakt het zoeken te moeilijk. Hier onder het licht kan ik het goed zien". Dat lijkt belachelijk en tot mislukken gedoemd. Maar als je géén portemonnee, maar iemand op je levenspad bent kwijtgeraakt, is zoeken vooral een mentaal proces. Daarvoor is de Camino een uitstekende gelegenheid. Anderen die zien dat je zoekende bent kunnen je steunen. Zo vroeg Hé Ien, een Koreaanse, waarom ik de Camino liep. Ik vertelde het haar. De volgende dag kwam ik haar weer tegen en ze zei dat ze gebeden had dat mijn wens uit zou komen.
 

In Foncebadon, het dorp net voor het Cruz de Ferro, zocht een Duitse man (iets van 40 jr) mij op om een biertje te drinken. Hij had mij al in Astorga zien lopen. Zelf had hij de route vanaf Sevilla gelopen en in Astorga komen beide routes bij elkaar. Het was zijn tweede Camino. Hij vroeg mij wanneer ik dacht in Santiago te arriveren. Ik zei zondag 1e pinksterdag of maandag 2e pinksterdag. Hij drong er op aan om elkaar zondag tegen 12.00 uur, als de mis begint, bij de kathedraal te ontmoeten. Ik zei wat halfslachtig dat dat oké was. Hij vertrok om nog 15 km verder te lopen.
De volgende dag, nadat ik mijn steen bij het Cruz de Ferro had achtergelaten, drong deze enigszins vreemde maar ook niet onplezierige ontmoeting zich op in mijn gedachten. Opeens zag ik wat er zo wonderlijk was. Ik heb een afspraak aan het eindpunt van mijn tocht met iemand in de leeftijd van mijn zoon én feitelijk dezelfde naam draagt, Michael! 
Mijn zoon heet Mischa.


zondag 1 juni 2014

Cruz de Ferro

Cruz de Ferro is een beroemde plek op de Camino. Op de Monte Irago staat een lange paal met een kruis in de top. Het originele kruis hangt aan een wand in het bisschoppelijke paleis in Astorga. Het paleis dat is ontworpen door Gaudí. Het Cruz de Ferro is de plek waar je, de van huis meegebrachte steen, kunt achterlaten. De steen staat symbool voor alles wat de ziel bezwaart. Hier laat je het achter je en hopelijk kun je daarna met een schone lei aan de rest van je leven beginnen.


Om half zeven verlaat ik Foncebadon. Lang was het een verlaten dorp met vervallen huizen. Maar de laatste jaren is het door de stroom pelgrims weer tot leven gekomen. Vanaf de bergweiden klinken de koebellen van het grazende vee. Na een paar bochten in het pad zie ik het kruis afsteken tegen de besneeuwde toppen op de achtergrond.


De steen, die ik heb meegenomen en hier zal achterlaten, is enigszins bijzonder. Geologen spreken van breccie. Lang, lang geleden ontstond er een gesteente. Bijvoorbeeld basalt, graniet of wat dan ook. Door water, wind en temperatuur erodeert het gesteente en vallen er brokken naar beneden. Deze stukken steen worden door een rivier meegesleurd. De scherpe kantjes verdwijnen en uiteindelijk komt het als grind (meerdere soorten gesteenten) tot rust op de bodem van een zee. Daar wordt het bedekt door een pakket zand, klei of kalkskeletjes van in het water levende organismen. Steeds meer lagen stapelen zich op. De druk neemt daardoor steeds meer toe en er ontstaat een nieuw samengesteld gesteente. Door opwaartse druk wordt dit gesteente weer omhoog geduwd tot nieuwe bergen. En het hele proces van erosie enzovoort herhaalt zich. Het resultaat van dit miljoenen jaren durende proces is de steen die ik hier ga achterlaten.


Deze steen is voor mij het symbool voor alle ongemakkelijke en foute dingen die ik tijdens mijn leven heb opgestapeld. Zoals alles waar ik anderen te kort heb gedaan in mijn leven. Te kort aan aandacht voor de behoeften van anderen, te zelfgericht, niet vertellen van de hele waarheid, om er maar een paar te noemen. Ik vraag iedereen die daardoor heeft geleden, om mij te vergeven. Ik hoop van harte dat zij zien welke inspanning ik heb verricht om bij dit punt te komen en hoe oprecht mijn spijt is, zodat ze mij kunnen vergeven. Er zijn instituten die claimen dat zij de van een hogere macht afgeleide autoriteit hebben om zonden te vergeven. Ik geef er de voorkeur aan dat de direct door mij getroffenen mij opnieuw in de armen sluiten.
Mijn wens zou zijn dat ik met een schone lei verder kan gaan met de mensen waarvan ik houd. Op eerste plaats natuurlijk met Anneke, met mijn dochter en zoon, met mijn kleinkinderen en met alle anderen die mij lief zijn.
 

zaterdag 31 mei 2014

Van het pad(je)

Twee keer ben ik tot nu toe van de gebruikelijke weg afgeweken. De eerste keer was in de etappe naar Burgos. Zoals altijd zie ik pelgrims voor mij uitlopen. Kennelijk ben ik erg in gedachten geweest want als ik mij weer bewust word van de omgeving, is er niemand meer te zien. Alsof ze in het niets zijn opgelost. Teruggaan daar hou ik niet van, dus loop ik verder. Toch nog een gele pijl naar links. Een goed begaanbaar pad voor de landbouw. Het lijkt naar het volgende dorp te gaan. 50 Meter beneden mij zie ik pelgrims op de slingerende asfaltweg. Misschien ben ik er nog wel eerder dan zij? Nee hè! Het pad eindigt abrupt in een korenveld! Teruggaan is géén optie. Dan maar door het korenveld met excuses aan de boer. Het water van de natte stengels sijpelt mijn schoenen in. Met kletsnatte voeten bereik ik een klein weggetje dat naar beneden zigzagt. Even later ben ik weer op het rechte pad. 

Gisteren was de tweede keer dat ik van de meest gebruikelijke route ben afgeweken. De dag daarvoor had ik 38 km gelopen en dat eiste zijn tol. Ik kwam maar moeizaam vooruit. Een uitgebreide eet- en rustpauze in Sahagún bracht nauwelijks verbetering. Ik sleepte mij voort naar het volgende stadje. Laat ik hier maar stoppen was het idee. Bij de herberg zitten al wat mensen te wachten om naar binnen te kunnen, maar ze moeten nog een uur wachten. Ik besluit toch maar door te lopen naar het volgende dorp 8 km verder. Het is zeer de vraag of daar een slaapplaats is, de gids is daar erg onduidelijk over. Ik heb al fantasieën over slapen onder de blote hemel. 


Een stenige landweg voert mij door een landschap met arme velden en struikgewas. Als het landschap weer open wordt, meen ik in de verte een toren te zien. Maar zodra de weg naar beneden gaat, zijn er alleen nog maar golvende graanvelden. Uiteindelijk loop ik Calzadilla de los Hermanillos binnen. En .... er is een pelgrimsherberg. Er zijn nog maar drie andere gasten. De hospitalero, een vrijwilliger die gedurende een afgesproken tijd de herberg beheert, nodigt mij uit om mee te eten, hij maakt macaroni en salade. 

Als het eten wordt opgediend is het aantal pelgrims tot 8 gegroeid. Eén vrouw uit Zuid-Afrika, drie uit Australië, één uit Amerika, twee uit Zuid-Korea en ik. Om 21.00 uur ligt iedereen al in bed. Morgen wacht een etappe van 18 km waarbij je niets tegenkomt. Géén mensen, géén dorpje, géén koffie, alleen een landweg met aan beide zijden omgeploegde bruine aarde, graanvelden en braakliggende gronden.

dinsdag 27 mei 2014

Burgos

Burgos is een prachtige stad. Na een ochtend met regen, begint bij nadering van de stad de zon te schijnen. Ga ik door het industriegebied of kies ik het landelijke alternatief? Ik ga voor de kaarsrechte schoon geplaveide weg door  het industriegebied. Ik heb even genoeg van de modderige landweggetjes waarbij de oranje klei in klonters onder je schoenen blijft kleven.


De kathedraal is een ongelooflijk bouwwerk. Hij ziet er uit alsof hij onlangs  is opgeleverd.


Door de eeuwen heen zijn er steeds weer kapellen toegevoegd. De eenvoudige kapel gewijd aan Sint Nicolaas (1230) was een van de eersten.




De later toegevoegde kapellen vaak ingericht met prachtig beeldhouwwerk, kostbare schilderijen en barokke altaren bevatten zoveel details dat je in korte tijd overvoerd wordt met indrukken.




Het CAB centrum voor moderne kunst is totaal iets anders. Ik hou van dit soort tegenstellingen.






zondag 25 mei 2014

Beproeving

Een blaar op mijn hiel ter grootte van een kippenei maakt mij het leven zuur. Gisteravond heb ik de pleisters en tape verwijderd. Daarbij scheurde de blaar open. In de apotheek een soort 'tweede huid' gehaald, die de gehele wond bedekt. Het geheel vervolgens met tape vastgezet. Hoe zal dat vandaag gaan?  


6.30 uur
Ik vertrek want er is pas om 7 uur ontbijt. Het is koud en het waait. Een regenboog tegen een blauwe lucht voorspelt regen. De pot met goud is dit keer te vinden op het kerkhof. Na Tosantes opnieuw een regenboog, zij het met wat fellere kleuren. Alsof afgesproken trekt iedereen een poncho aan. Volgens mij nog niet nodig en loop als enige door. Ook in het volgende dorp géén ontbijt. In Espinosa del Camino koffie met een croissant. 

Dan begint het serieus te waaien, 6 met uitschieters naar 7 Beaufort zou ik als zeiler zeggen. Ik word af en zo maar een meter op zij gezet. Er is géén beschutting op dit traject. Ik draag een trui, een jas en ik heb mijn handen in sokken gestoken om ze warm te houden.
Nu gaat het echt regenen. Ik worstel om de regencape over de rugzak te krijgen.


In Villafranca Montes de Oca een broodje want hierna kom ik de komende twee uur niets meer tegen. Jan die sinds een jaar of drie in Spanje woont, komt binnen en bestelt in steenkolen Engels een koffie. "Jan, nu woon je al een paar jaar in Spanje. Kun je nog geen kop koffie in het Spaans bestellen!?" Hij antwoordt: "Nee, ik heb totaal geen taalgevoel. Ik ben al zo blij dat ik Engels heb geleerd." 


Het pad gaat omhoog tot 1162 m. Met regencapes over hun rugzakken lijken de pelgrims op bultenaars die met wapperende gewaden, soms gewapend met een pelgrimsstaf, de strijd tegen de elementen voeren. Het regent nu continu. De enige troost is dat het traject door een bos voert waardoor de wind wordt gebroken. De regen tikt op mijn capuchon. Ik bevind mij in een tent 'met poten'. Ik moet denken aan een Cartoon van Charles M. Schultz. de schepper van 'Peanuts'. Snoopy, de hond, steekt zijn kop buiten zijn hondenhok en ziet dat het regent. Hij trekt zich terug in zijn hok waarin hij amper kan draaien terwijl hij zegt: "Er is niks beters dan een muziekje opzetten en een potje biljarten". Boven zijn hok verschijnen muzieknoten en hoor je het geklik van carambolerende ballen.


Na de top is er een monument voor de in 1936 gefusilleerde republikeinen. Er staat een tekst op die luidt: "Niet hun dood was zinloos, maar hun fusillering. Dat zij in vrede mogen rusten." 


In Agès is het vlammetje op. Ik moet wat eten. Pas daarna boek ik een bed in de albergo. Sven uit Düsseldorf slaapt in het bed boven mij. De jonge Poolse vrouwen Barbara en Rosa zijn er ook al. 

donderdag 22 mei 2014

Eén dag op de Camino

Vandaag maandag 20 mei is rond 6 uur iedereen wakker. Tot nu toe ben ik iedere dag rond deze tijd opgestaan. Alles ligt klaar, even mijn gezicht wassen, tandenpoetsen en 10 minuten later loop ik buiten. Het heeft vannacht geregend, alle stof is neergedaald. De lucht is fris en helder. Er was géén ontbijt in de herberg, dat is geen probleem. Ik begin gewoon te lopen en als er ergens een bar open is, kan ik wat eten met een kop koffie. Het duurt altijd even voor ik het juiste ritme te pakken heb en mijn tenen hun plekje in de schoen weer hebben gevonden. Mijn voeten blijven een  voortdurende zorg.




In Ventosa, 7 km verder neem ik eieren met spek als ontbijt. Na de Alto de San Antón loop ik tijdje samen met Sergio en Sergio. Twee Italianen uit San Remo, die al sinds de lagere school bevriend zijn. Het zijn leeftijdgenoten en wij spreken over werk, scheiding, kinderen en de verschillen tussen onze jeugd en de huidige tijd. In Azofra drinken zij een glas bier en ik een kop koffie met croissant. Daarna neem ik afscheid om weer mijn eigen ritme op te pakken. De twee Poolse vrouwen lopen voor mij, zij lopen vrijwel net zo snel als ik. Ze heten Barbara en Rosa maar ze spreken vrijwel alleen maar Pools. Twee Duitse mannen hebben maar drie weken. Om toch op tijd in Santiago te komen nemen ze vaak de bus. 

 
Cirueña heeft een luxe buitenwijk met grote huizen en een golfbaan. Echter alle huizen staan leeg! Het is een spookwijk. De Albergo Virgen di Guadalupe is een eenvoudige herberg met twee stapelbedden per kamer. Mijn kamergenoten zijn Sandra (Engeland), Sara (Duitsland) en Hiduka (Japan). 

Ik voer het normale aankomstritueel uit: douchen, kleding wassen, nog wat eten, dagboek bijhouden, mail checken en dit keer facetimen met Anneke. Daarna in een ongelofelijk vieze onopgeruimde bar en een zeer onvriendelijke barman, er is niets anders in dit dorp, een glas bier drinken. 
 

Om 7 uur kunnen wij aan tafel. Wij zitten met twaalf pelgrims aan tafel in de kleine keuken. Aan de muur hangt een kleine afbeelding van Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. De rondbuikige hospitalero schept uit een enorme snelkookpan een stevige linzenschotel met groenten, in houten nappen. Het is een uniek samenzijn met mensen uit 4 werelddelen, alleen Afrika ontbreekt. 


Na de maaltijd heb ik nog een leuk gesprek met Johan, die op zijn twintigste naar Australië trok en daar is gebleven. Nu loopt hij met zijn tweede vrouw en een bevriend echtpaar de Camino. Om half tien is het bedtijd. Wij spreken af de volgende morgen om zes uur op te staan.

dinsdag 20 mei 2014

Dag vier

Wat iedereen al zag aankomen gebeurt ook. Ik loop te snel, ik zou moeten vertragen.
Maar als ik loop, dan kom ik al snel in een natuurlijk loopritme. Maar vandaag heb ik echt ver en lang gelopen. Om 6.10 uur opgestaan. Het ontbijt bestond uit een groot glas jus d'orange, een café americano en een voorverpakt cup cake-je.
De waterzak vullen bij het tappunt tegenover de kerk. Op weg naar de hoogte van El Perdon, de kam van een heuvelrug waarop een serie windmolens staan. De maan staat nog aan de hemel. Vogelgezang begeleidt mij op het slingerende pad omhoog. Regelmatig hoor ik de nachtegaal, zie ik puttertjes en één keer hoor ik de fluweelzachte roep van een hop. Het is fris en hoe hoger ik kom hoe harder het waait. Die windmolens staan niet voor niks op de kam. 


Op het hoogste punt staan silhouetten van plaatstaal die een bonte stoet pelgrims verbeeldt. Fietsers staan daar niet bij, terecht. Wel lopers, mensen met een ezel en een pelgrim te paard. Je kunt een Compostela (officiële oorkonde als bewijs dat je aan de eisen hebt voldaan) krijgen als je minimaal 100 km te voet hebt afgelegd. Voor fietsers geldt 200 km en te paard is het minimum 300 km. Paarden heb ik tot nu toe niet gezien, maar fietsers komen regelmatig voorbij zoeven. Soms loop ik ze voorbij als de helling zo steil is, dat zelfs de kleinste versnelling géén soelaas biedt. Fietsers en lopers matchen totaal niet. Hoewel ik zelf ook met veel plezier fietsvakanties heb gedaan, zou ik nooit de Camino gaan fietsen, dat kan echt niet.





In Puente de la Reina is het tijd voor koffie met een volkoren croissant. Het is zaterdag en een groepje muzikanten trekt door de straat met vrolijke muziek. De lange broek verwisselen voor een korte, pet op en ook een zonnebril. Het is heet vandaag, de wind maakt het dragelijk.


Op weg maar Estella loop ik een tijdje op met een Oostenrijkse jongen. Hij heeft zich niet voorbereid en loopt op de oude schoenen van zijn vader. Hij kan alleen maar aan zijn voeten denken want hij heeft overal blaren. Bij de Rio Salado (zoute rivier) wil hij zijn voeten een bad gunnen. Ik loop alleen verder. De laatste kilometers naar Estella lijken eindeloos lang te duren. Maar eindelijk bereik ik de Albergo Municipal. Ik krijg een bovenbed toegewezen op een grote, zeer rommelige slaapzaal. Het dagelijkse ritueel is; douchen, kleren wassen en dan een glaasje bier drinken. De oude stad is mooi maar uitgestorven. 
Na een middagslaapje, kun je nagaan hoe moe ik was ( 33 km gelopen), een bord spaghetti en een glas rode wijn. Eddie nodigt mij uit om aan te schuiven. Hij is mogelijk nog vermoeider dan ik. Geen wonder hij is uit Namen (België) komen lopen. Ook Bodil (Denemarken) en Christina (Australië) die in het stapelbed naast mij slapen eten in deze cafetaria. Het is zaterdagavond, het is druk in de zaak en op straat. Een orkestje speelt Beatle-nummers, zij kennen er twee, 'Michelle'  en 'Yellow submarine'. In historische kledij gestoken mannen dragen musketten en marcheren door de straat. Het treintje dat regelmatig langs komt, is vooral voor kinderen een attractie.